- Persoonlijke voornaamwoorden (1e naamval): Oefening 1
- Persoonlijke voornaamwoorden (4e naamval): Oefening 2
- Persoonlijke voornaamwoorden (1e/4e naamval): Oefening 3
- Er / ihn / sie / es: Oefening 4
- 1e/4e naamval (1): Oefening 5
- 1e/4e naamval (2): Oefening 6
- Modale werkwoorden (1): Oefening 7
- Modale werkwoorden (2): Oefening 8
- Modale werkwoorden (3): Oefening 9
- Modale werkwoorden (4): Oefening 10
- Modale werkwoorden (5): Oefening 11