- Persoonlijke voornaamwoorden in de eerste naamval (1): Oefening 1
- Persoonlijke voornaamwoorden in de eerste naamval (2): Oefening 2
- Persoonlijke voornaamwoorden in de eerste naamval (3): Oefening 3
- Overig: Oefening 4
- Werkwoord ‘haben/sein/werden: Oefening 5
- Werkwoord ‘werden’: Oefening 6
- Werkwoord ‘werden’: Oefening 7